De medische zorg voor kinderen verschilt in vele opzichten van die voor volwassenen door de ontwikkeling die nog niet is afgerond. Als MKA-chirurg zien we dagelijks kinderen met veel verschillende zorgvragen. Om hierop goed te kunnen anticiperen, is een gedegen kennis omtrent groei en ontwikkeling van het kind essentieel. Ook is het belangrijk als algemeen practicus om specifieke aandoeningen te herkennen die op jonge leeftijd bij onze patiënten kunnen voorkomen. Voor Hoofdzaken 2024 hebben we getracht een scala aan sprekers te werven met veel kennis en ervaring op dit gebied om u zoveel mogelijk praktische handvatten mee te geven, waar u na Hoofdzaken direct profijt van heeft. In de ochtend zal aan de hand van de meest recente literatuur de (on)zin van het verrichten van een frenulectomie van tong en/of lip bij zuigelingen vanwege voedingsproblematiek worden besproken. Verder een lezing over specifieke mucosale afwijkingen en botpathologie bij kinderen. Wat kunt u als practicus zelf behandelen en wat dient u te verwijzen? Speciale aandacht gaat uit naar de behandeling van dentaal letsel en aangezichtsletsel bij kinderen na trauma. Door de aanwezigheid van melkelementen en onvolgroeide botstructuren rijst immer de vraag hoe te fixeren en voor hoe lang. Bestaat er bij kinderen toch een indicatie voor het gebruik van resorbeerbaar osteosynthese-materiaal? Ten slotte zullen indicaties en technieken voor autotransplantatie van gebitselementen de revue passeren.
In de middag zal vanuit de reumatologie aandacht worden gegeven aan diagnostiek en eventuele behandeling van artritis van het kaakgewricht en osteomyelitis bij kinderen. Is het beter om als algemeen practicus deze patiënten door te verwijzen of zelf te behandelen? Verder is er aandacht voor slaapapneu bij kinderen, waarbij ook de verschillende morfologische afwijkingen en behandelmogelijkheden worden besproken. Ten slotte is er aandacht voor de anesthesiologische kant van onze behandelingen, aangezien veel van onze jonge patiënten intrinsieke angst voor behandeling onder lokale anesthesie hebben. De vraag is echter of narcose schadelijk is voor de verdere ontwikkeling. Vanuit de anesthesiologie zullen we hier antwoord op krijgen.
Commissie Hoofdzaken
Michiel Doff, Erik Nout, Jurrijn Kleinbergen, Silke Nurmohamed, Pim Schreuder en Saskia Strijbos
In deze korte lezing wordt klieven uitgelegd aan de hand van embryologie, orale anatomische ontwikkelingen en verschillende klinische voorbeelden vanuit de tandheelkunde en geneeskunde. Wetenschap en functionaliteit worden afgewogen om het “klieven” bij zuigelingen en andere leeftijden in een breder perspectief te kunnen plaatsen.
Dr. Kirsten Slagter
tandarts-implantoloog
Het klieven van de tongriem bij zuigelingen leidt sinds jaar en dag tot veel controverse. Deze ingreep met variërende populariteit zou helpen bij borstvoedingsproblemen. De laatste jaren lijkt het klieven van de tongriem toenemende belangstelling te genieten. Dit blijkt uit een explosieve toename van het aantal publicaties over dit onderwerp, maar ook vertienvoudiging van het aantal declaraties. In deze presentatie leg ik uit waarom we ons als kinderartsen zorgen maken over deze forse toename van het tongriemklieven. Afgezien van het feit dat er onvoldoende bewijs bestaat dat deze ingreep nuttig is, wat maakt dat terughoudendheid geboden is, doet het geen recht aan de complexiteit aan voedingsproblemen of problemen rond onrustige baby’s. Primum non nocere is hierbij het adagium.
Dr. Jolita Bekhof
Kinderarts
Mond-, kaak- en speekselklierziekten komen bij kinderen met enige regelmaat voor. In de meeste gevallen betreft het onschuldige pathologie waarbij de diagnose op het klinisch beeld kan worden gesteld. Soms wordt de diagnostiek bemoeilijkt omdat afwijkingen die zowel bij kinderen als volwassenen tot uiting kunnen komen, bij kinderen niet altijd goed herkenbaar zijn. Tijdens deze voordracht wordt aan de hand van casuïstiek een overzicht gegeven van zowel veel voorkomende als ook zeldzamere mond-, kaak- en speekselklierziekten bij kinderen. De nadruk zal hierbij worden gelegd op de problemen die zich kunnen voordoen op het gebied van diagnostiek en behandeling.
Dr. Erik van der Meij
MKA-chirurg
Dr. Niall McLeod
MKA-chirurg
Autotransplantatie van een gebitselement is wellicht de meest natuurlijke methode om een ontbrekend of gebitselement met infauste prognose te vervangen. Het is een behandeling die, mits lege artis uitgevoerd, een hoog succespercentage heeft. De behandelindicatie betreft veelal jonge patiënten bij wie gebitselementen met open apices worden verplaatst naar gebieden met agenesieën. Het indicatiegebied voor deze ingreep beperkt zich echter niet alleen tot de molaarstreek. Zo is vervanging van incisieven in het bovenfront een voorspelbare behandeling gebleken. Bepalende factoren voor de prognose van een autotransplantaat zijn: het soort getransplanteerd gebitselement, het stadium van de wortelvorming bij transplantatie, de chirurgische techniek en mondhygiëne van de patiënt. Wanneer succesvol uitgevoerd, gedraagt een getransplanteerd gebitselement zich op zijn nieuwe positie op dezelfde wijze als voordien: het erupteert, de wortelvorming gaat (ten dele) door, het vertoont een fysiologische mobiliteit en het kan orthodontisch worden verplaatst. Autotransplantatie van een gebitselement vereist behandeling in een teamverband van endodontoloog, kaakchirurg, orthodontist en tandarts. In de huidige voordracht wordt stilgestaan bij de achtergronden, indicatiestelling en uitvoering van autotransplantaties bij de verschillende indicatiegebieden.
Dr. Aarnoud Hoekema
MKA-chirurg
Bas Vastert zal vanuit een klinische ingang (cases) een overzicht geven van praktijk en literatuur over diagnostiek en behandeling van kaakbetrokkenheid bij juveniele idiopathische arthritis (jeugdreuma) en chronic recurrent multifocal osteomyelitis (CRMO).
Dr. Bas Vastert
Kinderreumatoloog
Obstructieve slaapapneu bij kinderen, ofwel pediatric OSA, kan verschillende oorzaken hebben. Milde vormen kunnen soms lang onopgemerkt blijven, maar hebben wel degelijk invloed op de ontwikkeling van een kind, en herkenning van symptomen is belangrijk. Bij ernstige vormen speelt de co-morbiditeit vaak een aanmerkelijke rol in de afweging voor het soort behandeling. Multidisciplinaire samenwerking is van grote betekenis om tot een goed beleid te komen. In deze voordracht zullen de diagnostische opties, de diverse morfologische afwijkingen en de behandelmogelijkheden worden besproken.
Dr. Jitske Nolte
MKA-chirurg
Dr. Luc Tielens
Kinderanesthesioloog