Centralisatie op zijn Belgisch

Centralisatie op zijn Belgisch

Centralisatie op zijn Belgisch

Centralisatie van pathologie werd in België klassiek geregeld via programmaties. Dit zijn selecties die via Koninklijke Besluiten worden geregeld, bv. voor orgaantransplantaties, hartchirurgie, beroertezorg, IVF, borstkanker e.a.). Deze vorm van centralisatie is echter niet flexiebel en vergt zware administratieve en juridische procedures om iets te wijzigen. Bovendien is het sanctiebeleid verschillend in Vlaanderen tov Brussel-Wallonië bij overtreden van de programmatienormen. Bovendien mogen de deelstaten bijkomende erkenningscriteria opleggen zodat er een divergentie ontstaat tussen Vlaanderen en Brussel-Wallonië die ertoe leidt dat voor sommige programma’s de programmaties niet worden gevolgd door uitvoeringsbesluiten en dode letter blijven (bv. borstkanker).

Er wordt dan ook bij voorkeur gewerkt via conventies. Dit is een veel lichtere procedure, waarbij géén restrictie bestaat ten opzichte van de uitvoering zélf van procedures, maar waarbij instellingen die niet over de conventie beschikken, géén financiële tegemoetkoming krijgen voor de uitgevoerde procedures of voor het uitgevoerde zorgprogramma. Het voordeel is dat conventies federaal zijn en op het hele grondgebied op gelijke wijze worden uitgevoerd. Conventies worden jaarlijks of driejaarlijks hernieuwd en zijn vlot aanpasbaar. Zo kan een instelling die op een bepaald moment aan de criteria voldoet, vlot opgenomen worden in een lijst erkende instellingen.

Daarnaast bestaat er een fijnmaziger systeem waarbij aan de terugbetaling van bepaalde materialen (implantaten, medical devices) beperkende criteria kunnen opgelegd worden op niveau van patiënt, van arts of van instelling. Op die manier wordt de terugbetaling van bepaalde medical devices beperkt tot ziekenhuizen of ziekenhuisdiensten die bepaalde minima halen.

Tenslotte zijn er de Europese Referentie Netwerken die aan de basis liggen van tal van centralisatie-oefeningen. Hier hebben de Universitaire Instellingen ab ovo een pro-actieve houding ingenomen zodat zij prominent aanwezig zijn in de ERN-referentiecentra.

Deze centralisatie-oefeningen verlopen meestal in overleg met de medische sector, maar de stem van de universiteiten is zwaarwegend zoniet decisief. Een vaststelling die intussen wel gemaakt kan worden is dat de universitaire ziekenhuizen in omvang niet toenemen omdat hun omvang wettelijk bepaald is. De niet-universitaire centra zitten in een zero-sum financieringskorf. Centralisatie is één van de elementen die er mee toe aanzet dat kleinere ziekenhuizen progressief verdwijnen, maar dat ook grote ziekenhuizen samensmelten tot instellingen die soms groter zijn dan de meeste universitaire ziekenhuizen. Op die manier slagen ook deze instellingen erin om competitief te zijn in de supraregionale pathologie.

Een en ander heeft tot gevolg dat de locoregionale zorg verschraalt en de afstand tussen patiënt en zorg toeneemt.

Zoeken binnen de hele website.

Open/Sluit
Snel menu