VINCENT R. THE, BRUNILDA DHAMO, EPPO B. WOLVIUS
Afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie, Bijzondere Tandheelkunde en Orthodontie, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam
Doelstelling
In deze studie onderzochten wij de vertraging in dentale ontwikkeling bij patiënten met cleidocraniale dysplasie (CCD) door een longitudinale analyse uit te voeren op de ontwikkelingsstadia van de dentitie. Ons secundaire doel was te onderzoeken of een toenemend aantal supernumeraire gebitselementen de dentale ontwikkeling beïnvloedt.
Methode
In totaal werden 38 patiënten (15 vrouwen en 23 mannen) geïncludeerd, waarvan 13 patiënten (8 vrouwen en 5 mannen) met CCD. 25 individuen (7 vrouwen en 18 mannen) zonder CCD werden geselecteerd uit de Generation R Study en werden ingedeeld als controlegroep.
De gebitsontwikkeling werd beoordeeld met behulp van de Demirjian-methode en de Nederlandse gebitsleeftijd standaard op twee tijdspunten: op de late kinderleeftijd (10-11 jaar) en de vroege adolescentie (12-13 jaar). Lineair gemengde modellen werden gebruikt om de longitudinale aspecten van vertraging in dentale ontwikkeling tussen de twee tijdstippen te bestuderen. Drie lineaire regressiemodellen werden gebruikt om een subgroepanalyse uit te voeren om de mate van vertraging in de dentale ontwikkeling van CCD-patiënten in vergelijking met de controlegroep te bestuderen. Hierbij werd gecorrigeerd voor geslacht en aantal supernumeraire gebitselementen. Ook werd dit model gebruikt om het effect van een toenemend aantal supernumeraire tanden op de dentale ontwikkelingsachterstand te bestuderen.
Resultaten
De CCD-groep vertoonde een vertraging in de ontwikkeling van de dentitie van 3,3 jaar [β -0,8; 95 % CI (-4,3,-2,2)] in vergelijking met de controlegroep wanneer er gecorrigeerd werd voor geslacht en aantal supernumeraire elementen. In zowel de CCD-groep als de controlegroep werd geen significante vertraging in de ontwikkeling van de dentitie tussen de late kindertijd en de vroege adolescentie gevonden. Het aantal supernumeraire elementen bleek geen significante determinant, aangezien er sprake was van een P-waarde van 0,22.
Conclusies
Onze bevindingen suggereren een vertraging in dentale ontwikkeling van ongeveer 3,3 jaar bij CCD-patiënten. Deze vertraging blijft stabiel vanaf de late kindertijd tot de vroege adolescentie. Wij vonden geen toename in de vertraging van de dentale ontwikkeling bij een hoger aantal supernumeraire elementen.