Reconstructie van schedeldakdefecten met polyetherether keton versus titanium cranioplastiek: een retrospectieve analyse

Reconstructie van schedeldakdefecten met polyetherether keton versus titanium cranioplastiek: een retrospectieve analyse

Reconstructie van schedeldakdefecten met polyetherether keton versus titanium cranioplastiek: een retrospectieve analyse

V. DE WATER, S. OMBASHI, M. HAJ, E.B. WOLVIUS

Afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie, Erasmus MC, Rotterdam

 

Introductie

Schedeldakdefecten kunnen ontstaan door direct trauma, na verlies van de botlap na eerdere craniotomie, of na verwijdering van intra-ossale afwijkingen. Het resterende defect kan esthetisch en functioneel storend zijn. Verschillende materialen zijn beschikbaar voor reconstructie, waarvan in het Erasmus MC sinds 2003 vooral PEEK en titanium worden gebruikt. In de literatuur lijken geen aanwijzingen te zijn voor verschillen tussen de materialen, voor wat betreft infectierisico. Wij hebben de resultaten in het Erasmus MC geïnventariseerd vanaf 2003.

 

Methode en materialen

Alle patiënten waarbij sinds 2003 een cranioplastiek met PEEK of titanium werd uitgevoerd, werden retrospectief geanalyseerd. De volgende data werden verzameld: indicatie voor craniotomie, defectgrootte, indicatie voor cranioplastiek, aantal re-operaties en aantal verwijderingen plastiek wegens infectie. Deze gegevens werden vergeleken tussen beide groepen. Resultaten voor het aantal infecties worden weergegeven als infectiepercentages en odds ratios. Een T-test werd uitgevoerd indien van toepassing.

 

Resultaten

Tussen januari 2003 en maart 2024, hebben 114 patiënten een totaal van 116 PEEK cranioplastieken gekregen. Een totaal van 13 (11,4%) patiënten heeft een re-operatie ondergaan wegens infectie. Er werd geen verschil gevonden in infectierisico tussen beide materialen (OR PEEK/titanium = 1.036 (95% CI 0.316 – 3.398)). Het aantal plaatinfecties is te laag voor een logistische regressie met betrouwbaar resultaat. Er was geen significant verschil voor defectgrootte tussen de groepen (mean difference 11,33 cm2, CI -41,9 – 19,22).

 

Conclusie

In het Erasmus MC bedraagt het infectierisico voor cranioplastieken 11%. Er was geen verschil in infectierisico tussen de materialen gevonden. Dit is in overeenstemming met gegevens uit de literatuur.

 

Literatuur

  1. van de Vijfeijken S, Groot C, Ubbink DT, Vandertop WP, Depauw P, Nout E, et al. Factors related to failure of autologous cranial reconstructions after decompressive craniectomy. J Craniomaxillofac Surg. 2019;47(9):1420-5.
  2. Honeybul S, Ho KM. Cranioplasty: morbidity and failure. Br J Neurosurg. 2016;30(5):523-8.
  3. Oliver JD, Banuelos J, Abu-Ghname A, Vyas KS, Sharaf B. Alloplastic Cranioplasty Reconstruction: A Systematic Review Comparing Outcomes With Titanium Mesh, Polymethyl Methacrylate, Polyether Ether Ketone, and Norian Implants in 3591 Adult Patients. Ann Plast Surg. 2019;82(5S Suppl 4):S289-S94.

 

Zoeken binnen de hele website.

Open/Sluit
Snel menu